|
|||
Als je al ooit iemand onder de vrouwelijke artiesten gezien moet hebben is het wel het Ierse energiebommetje Wallis Bird. Haar basis vindt ze nochtans in de lichtvoetigere genres die Ierland rijk is, zoals singer-songwriter en folk, maar hieraan voegt ze een heel eigen ronkend rockend cachet toe met dikwijls een heel soulvolle, funky inslag. Hoewel ze haar duidende teksten meestal decoreert met akoestische of elektrische gitaar, voelt ze zich ook goed thuis achter een keyboard of gaat ze zelfs de modere elektronica niet uit de weg, met voice samples en andere spookie geluiden. Of haar verhuis naar het trendy Berlijn iets te maken heeft met de brede muzikale en artiestieke inslag van haar songs weten we niet, maar één ding is zeker: elke song die vanvond onze oren streelde in Het Depot verdient een groter bereik dan de Foyer. Met al deze kwaliteiten en talenten zou Wallis Bird’s zesde en nieuwe album “Woman” voor een verdere doorbraak kunnen zorgen. Je kan de sound van Wallis Bird nog het best vergelijken met een Ani Di Franco uit haar gloriejaren, maar dan met een hedendaagse inslag en een nooit aflatende energie. Je ziet het al aan het verweerde, nee, doorboorde bovenblad van haar akoestische gitaar, die goed op weg is om één van de verweerde Takamine’s van mede Irishman Glenn Hansard te evenaren. Bovendien bespeelt Wallis Bird, omwille van een jeugdongeval, haar gitaar linkshandig met de snaren omgekeerd, wat met haar percussief gitaarspel gegarandeerd voor onheil zorgt. Bijna elk nummer sneuvelen er gitaarsnaren, zodat haar medemuzikant en roadie Adam zijn handen vol heeft om telkens een reservegitaar aan te reiken en de andere opnieuw te besnaren. Mark Lanegan en Isobel Campbell brachten ooit “The Ballad Of The Broken Seas” uit, wel vanavond zagen we live “The Ballad Of The Broken Strings”. Ieren zijn sympathieke, open mensen en dit is bij praatvaar Wallis Bird niet anders. Ze moet duidelijk zichzelf intomen om in haar enthousiasme haar mond te houden tussen twee songs, door regelmatig in zichzelf te mompelen “Shut up and play some music”. Met een schare Ierse fans in de zaal is de verleiding namelijk nog groter. We krijgen echter meer dan een portie muziek. De opzwepende manier waarmee een achter de micro wervelende Wallis haar nummers brengt en haar guitige, ondeugende glimlach zorgen ervoor dat niemand aan haar kan weerstaan. Eens live geproefd van Wallis Bird, dan ben je verkocht voor het leven. Met zes albums achter de kiezen heeft ze keuze te over om er een memorabele avond van te maken, wat ook glansrijk lukt. Tijd om warm te lopen krijgen we niet. Ze gaat percussief stuwend en funkie op akoestische gitaar van start met het opzwepende “Counting To Sleep”, uit haar eerste album “Spoons”, dat perfect de rusteloosheid van een slapeloze ziel weerspiegelt, gevolgd door het een reggae getint “Blossems In The Street”, dat uitmondt in het dansbare partynummer “Salve”, uit het nieuwe “Woman” album. Het stembereik van Wallis Bird is enorm en dat krijgen we in elk nummer gepresenteerd. Zelfs in de rustbrengende boodschap “Love, Respect, Peace” jaagt ze de hoogste toonaarden na, gesteund door een meezingend publiek. Wallis schudt net als de hoge noten, los de anekdotes uit de mouw en zo komen we te weten dat het hippe “Live Is Long”, niet enkel een levensgenietende levensles meedraagt, maar ook herinneringen verhaalt over een dronken nacht waarna ze samen met haar ouders liefdevol met drie in hetzelfde hotelbed verzeild geraken.Ook in alle tederheid kan Wallis ons diep raken wanneer ze zich achter haar keyboard nestelt om ons met zachte, jazzy stem een traan te laten wegpinken in “Time Is Not Waiting”, om zonder moeite over te schakelen op ukelele in het zomerse, folkie en met de begeleidende mandoline van Adam, soms wat Oosters klinkend “Brutal Honesty”. Op haar best klinkt Wallis Bird echter in haar energieke, positieve en uitbundige stijl, zoals in de uit volle borst meegezongen en publiekslieveling “To My Bones”. De mooiste omschrijving van zichzelf geeft Wallis Bird echter in het folk rockende “In Dictum” waar ze het samen met het publiek uitschreeuwt: “The more you hold on to me, the less I am yours to keep “, een heerlijke afsluiter van een vogeltje dat zich duidelijk niet laat kooien en zo hebben we het graag. Yvo Zels
|
|||
|